
07 August 2012
#zwerfjongeren #eropaf #huisbezoek #samenwerking #jongerenwerk
Eerste versie geschreven op 2012-08-07
Soms vraag ik me af hoe het nu met 'Harrie' is..*
De tekst uit 2012 vond ik in een hoekje van een van mijn NAS'. En is nog steeds actueel.
Sinds 1990 - ~ het jaar waarin het verhaal zich afspeelt - is het aantal zwerfjongeren verdubbeld [1].
In 2010 zijn er gemiddeld ongeveer 5 zwerfjongeren per 10.000 inwoners. In 2016 7 zwerfjongeren per 10.000 inwoners.
Harrie is bijna 15 en zwerft over straat. Zoals gewoonlijk komt hij een paar minuten na mij vroeg in de ochtend het kantoortje van het jeugdcentrum binnen. Het is buiten nat en bitter koud. Ik ben bezig koffie te zetten en breng in de keuken gelijk wat water aan de kook. Voor een grote mok thee. Met veel suiker. Vindt' ie lekker.
Enige tijd geleden horen we dat Harrie op straat rondzwerft. Hij was een regelmatige bezoeker van het Jeugdcentrum en dat stopte plotseling. Niemand wist precies waar hij uithing of sliep en wat er aan de hand is. Af en toe horen we dat hij ergens is gesignaleerd. Loopt als een spook in zijn eentje door het dorp. Ziet er verwaarloost uit. We kennen hem als een vrolijk en actief kereltje. Altijd netjes in de kleren en verzorgt.
Tegen iedereen die we kennen, zeggen we dat ze hem moeten aanspreken en uitnodigen in het centrum. De jongeren, de vrijwilligers. We gaan allemaal de straat op. Rijden een extra rondje.
Er wordt af en toe contact gelegd, maar hij weigert te komen. In die periode is het nog volop zomer en lekker warm. 'Ik heb geen zin om erover te praten'.
Harrie drinkt zijn gloeiend hete thee op en eet tussendoor de koekjes doos leeg. Bastognes. 'Lekker?', vraag ik. Ik krijg een bevestigende blik met instemmende geluiden. Hij wil nog wel een mok thee. Mededeelzaam is Harrie nog steeds niet. De eerste paar dagen zit hij alleen maar in de hoek van het kantoortje naar mij te kijken en verdwijnt als de thee op is. Of als er iemand anders binnenkomt. 'Neem nog een paar boterhammen mee'. Ik heb expres wat extra gesmeerde broodjes meegenomen.
→ wordt vervolgd
Dit ritueel herhaalt zich een paar dagen. We horen dat hij de nacht door brengt in open gebroken caravan’s en auto’s. Ik besluit bij zijn ouders langs te gaan. Ik word aarzelend binnengelaten en voorzien van een bakje koffie. De stiefmoeder loopt door de kamer met haar pasgeboren kind op de arm. Harries moeder is een jaar of 2 geleden plotseling overleden. De vader vertelt dat het tussen Harrie en de stiefmoeder niet goed gaat. De spanning in huis liep dermate op dat hij Harrie uit huis heeft gezet.
De sfeer is ongemakkelijk en ik doe mijn best het gesprek op gang te houden. Ik vertel dat Harrie bijna elke dag in het jeugdcentrum langskomt. Ik zie opluchting in het gezicht van vader. De stiefmoeder verlaat de kamer om het kind te verschonen. De vader laat gehaast merken dat hij zich zorgen maakt en zich tussen 2 vuren voelt staan. Ik knik begrijpend, maar mijn hart zegt wat anders. Ik vertrek in de wetenschap dat de vader zijn zoon niet meer in huis zal nemen. In gedachten verzonken en enigszins verstoort stap ik op mijn Goldwing en rij terug naar mijn kantoor. Iets harder als normaal.
Een paar dagen ervoor ben ik langs geweest bij het Maatschappelijk Werk. 'Nee, het gezin is hier niet bekend'. Ook bij Jeugdzorg zit Harrie niet in een dossier. Bij de afdeling jeugd van de politie staat hij op een lijstje. Mogelijk betrokken bij inbraken en heling. We spreken af dat we contact houden met als doel te voorkomen dat Harrie in de jeugdgevangenis terecht komt. We weten allemaal dat het dan van kwaad tot erger wordt.
Op enig moment stemt Harrie toe met mij mee naar huis te gaan. Hij verspreidt inmiddels een bedenkelijk luchtje en is zichtbaar afgevallen. Hij eet met het gezin mee aan tafel nadat hij onder de douche is geweest en zijn kleren in de wasmachine zijn gestopt. Ook het bundeltje uit een plastic tasje. Kijkt nog even mee naar TV en verdwijnt dan naar het bed wat we hebben opgemaakt. Beetje onder protest, maar ja, de kleren zijn nog niet droog. Hondsmoe zo blijkt. Harrie slaapt wel 2 gaten in de dag. Zo onderhouden we Harrie een tijdje, die 1 of 2 keer per week langskomt.
De contacten met het AMW en politie worden geintensiveerd. Eigenlijk kan niemand wat doen tenzij er 'iets gebeurd'. Op een kwade nacht wordt Harrie opgepakt tijdens een inbraak met een stel kornuiten. Hij staat op de uitkijk en wordt als enige in de kraag gegrepen. Ik ga op bezoek in de politiecel en stel het zichtbare hoopje ellende gerust. Zonder alteveel effect. 'Het is in ieder geval warm en ik krijg eten'.
→ wordt vervolgd
Mijn AMW-contact en de jeugdagent hebben een plan. In ruil voor het doorgeven van namen zal worden geprobeerd hem buiten het justitiele traject te houden. De Officier van Jusitie stemt toe onder voorwaarde dat Harrie een plaats krijgt in een opvanghuis en begeleid wordt. Ik stel de vader op de hoogte van de recente gebeurtenissen en zegt toe financieel te steunen als dat nodig is. Harrie heeft het na een nachtje in de cel niet naar zijn zin en zit er apatisch bij. Aanvankelijk weigert hij zijn maten te verlinken.
Het vinden van een plek in een crisisopvang valt echter niet mee. Alles zit vol en we willen hem niet in de regio onderbrengen. Een frisse start, liefst ver weg van zijn kornuiten. Gelukkig wordt na een paar dagen een plek gevonden. Inmiddels zijn de kornuiten opgepakt en voorgeleid. Harrie laat maanden later weten in een begeleid woonproject terecht te zijn gekomen met uitzicht op een eigen huis. Er is weer contact met vader en hij heeft een vriendin.
Meer dan 20 jaar na dit verhaal is de jeugdsector bezig met discussies[2] over 'wel of geen hulpverlening', 'eropaf', 'samenwerken met politie of niet' enzovoort. Ja, ja en ja. Natuurlijk. Je doet wat goed is. Behoort dat te doen.
Is er vraag, reden om strucuur te bouwen, je producten of jezelf te verbeteren? Doen.
In de jaren volgend op het verhaal van 'Harrie' bouwde ik het eerste multidisciplinaire team. Onderwijs, het AMW, Jeugdzorg en politie participeerden. We konden vergelijkbare gevallen eerder, makkelijker en beter oplossen. Resultaat van een tijdje pionieren, tegen de stroom in zwemmen, volhouden. Voor die tijd ongehoord.
Het succes van die samenwerking leidde naar een wekelijks spreekuur door het AMW in het Jeugdcentrum. De hulpverlener vond dat 'ie meer 'outreachend' bezig moest en wilde dat al doende leren. En zo geschiedde. Hierop aansluitend bouwden we een JIP [3] met een dependance in de bibliotheek. Voor die tijd ongehoord.
Het jeugdcentrum zelf fungeerde als eerste uitvalsbasis. Vindplaats, zoals dat ook wordt genoemd. Dus ja: je hebt ook een 'basisvoorziening' nodig. Een plek waar kinderen komen, jongeren de activiteiten bezoeken, met elkaar in contact komen, van elkaar leren. Het geheel gedragen door vrijwilligers, de lokale gemeenschap betrokken in besturen en commissies die mee nadenken over beleid en uitvoering. In deze tijd ongehoord.
De woorden van nu[4]: 'participatie', 'betrokkenheid', 'nieuwe stijl', 'wijkgericht', 'vraaggericht', 'resultaat en effect', 'eropaf', zijn niet nieuw [5]. Hebben hooguit een andere bijklank. Rest de vraag waarom de sector andermaal de weg kwijt is en net als begin 1980 zonder al te veel commentaar wordt wegbezuinigd. Gelukkig zijn er altijd wel pioniers en doeners te vinden.
→ Voor de kids die het nodig hebben.
© 2010 - 2021 | Roel Bazuin | Written in Asciidoc | Baked with JBake v2.6.5
| CC BY-NC 4.0 license |