
31 October 2018
Eerste versie geschreven op 2010-06-03
1838 kwam de eerste regeling in het Burgerlijk Wetboek: iedereen die in Nederland of in de koloniën was geboren uit daar gevestigde ouders bezat de Nederlandse nationaliteit. Dus: praktisch de gehele bevolking van Nederland en zijn koloniën bezat de Nederlandse nationaliteit.
1850 verving de Nationaliteitswet de regeling van 1838. De Nederlandse nationaliteit kwam aan degenen die geboren waren uit ouders die in Nederland waren gevestigd of van deze personen afstamden: het ging om Nederlandse kolonisten en hun afstammelingen. Als de vader een Nederlander was, maakte het niet uit of de moeder een blanke was of een kleurlinge, maar kreeg het kind ook de Nederlandse nationaliteit.
1854 Regeringsreglement waarin de bewoners van Nederlands-Indië werden ingedeeld in twee juridische categorieën:
Europeanen (Nederlanders en Indo-Europeanen)
Inlanders en met hen gelijkgestelden (vreemde oosterlingen)
1892 (12 december) een nieuwe Nationaliteitswet (Stb. 268): 'inlanders' en 'vreemde oosterlingen' verloren hun Nederlandse nationaliteit (van 1838). Alle overige Nederlanders, onder wie de Indische Nederlanders, bleven Nederlander.
1899 werden Japanners niet meer als 'vreemde oosterling' beschouwd, maar gelijkgesteld met Europeanen, de zogenaamde 'Japannerwet'
1910 volgde de Onderdaanschapswet: 'inlanders' en 'vreemde oosterlingen' werden wèl Nederlandse onderdanen, maar geen Nederlanders.
1949 bij de soevereiniteitsoverdracht:
inheemse Nederlandse onderdanen – niet Nederlanders ('inlanders') verkregen de Indonesische nationaliteit (ca. 70 miljoen).
uitheemse Nederlandse onderdanen – niet Nederlanders ('vreemde oosterlingen'), vooral Chinezen, 1,2 miljoen, werden niet tot de Nederlandse of Indonesische natie gerekend; ze verkregen de Indonesische nationaliteit, maar konden ze verruilen voor een Chinese.
Nederlanders (250.000) behielden de Nederlandse nationaliteit (waaronder ook de Indische Nederlanders). Binnen twee jaar konden ze die verruilen voor de Indonesische als ze in Indonesië waren geboren of daar minimaal een half jaar woonden.
De meeste Indische Nederlanders besloten de Nederlandse nationaliteit te behouden, hetgeen niet was verwacht! Een groot deel van de Indische Nederlanders die voor de Indonesische nationaliteit hadden gekozen kwamen als 'spijtoptant' alsnog naar Nederland aan het eind van de 50’er jaren.