05 January 2019
Aantekeningen als krijgsgevangene van Japan tijdens WOII.
Chronologie van de reis van ML-KNIL[1] sergeant Jack Vleugels[2] van Java via Singapore naar Japan om als krijgsgevangene terecht te komen in de mijnen in Fukuoka. Zoals alle KNIL-ers raakt hij na zijn bevrijding van de Japanners betrokken bij de oorlog tegen de Indonesiërs. In Manilla wordt hij heringedeeld bij de ML-KNIL, gaat naar Australie, wordt overgeplaatst naar Biak op Nieuw Guinea, vervolgens naar verschillende plaatsten op Java.
Version date: 2020-08-31 |
Zijn 'reis' valt gedeeltelijk samen met die van zijn maat en ML-KNIL collega CW Bastiaans. Beide mannen werkten voor en na de 2de wereldoorlog als vliegtuigmonteurs. De eerste regel in zijn aantekeningen luidt:
"Den 8ste mrt ’42 ‘s morgens 4.00 u uit bed gehaald door collega (Bast)".
De aantekeningen beschrijven de periode 8 maart 1942 tot en met 30 september 1945. In combinate met andere bronnen, is het verhaal uitgeschreven voor de periode februari 1942 tot april 1950. Op 13 april 1950 vertrekt hij met zijn vrouw Annie[3] en 2 kinderen[4] naar Holland.
Met dank aan Joyce Vleugels voor het beschikbaar stellen van deze zeer bijzondere documenten en hulp bij de transscriptie van het deels vervaagde handschrift.
`Jack was een van de 40.000 krijgsgevangen nederlands staatsburgers die 3,5 jaar in een Japans interneringskamp gedwongen werd te werken voor de Japanse oorlogsmachine. Een van de mensen die 1265 dagen werden uitgehongerd, geslagen, geschopt en bedreigd. Een van de KNIL-soldaten die in 1950 met gezin, met achterlating van have en goed, op 'bijzonder verlof' werd gestuurd naar holland. Een van de dienaren waaraan door zijn overheid 3,5 jaar salaris niet werd uitbetaald. Een van de Indische Nederlanders die niet werd gecompenseerd voor verlies van bezit.`
Jack behoorde tot de jachtafdelingen van de 4de vliegtuiggroep (VLG IV [5]) met als basis het Maospati Vliegveld te Madioen - Java [6]. Zelf gestationeerd op Andir (bij Bandoeng), onderdeel van de afdeling 2 VLG IV.
Rond 15 februari werden de afdelingen 1 en 2 van VLG IV gereorganiseerd. Men had begin februari zware verliezen geleden. Het technisch personeel ging naar het vliegveld Kemajoran bij Batavia en hielp mee met de assemblage van 39 crated Hawker Hurricanes IIB die begin februari in Tanjung Priok waren gelost, aangevoerd door de HMS Athene [7]. De vliegers en monteurs vonden slaapplaatsen in diverse woningen op en aan de rand van het vliegveld. [8]
Na deze aanval werd 2 VLG IV verplaatst. Op 25 februari vlogen de overgebleven 7 Hurricanes via Madioen naar Ngoro (Blimbing) in de buurt van Surabaya. Het personeel vertrok in konvooi in vrachtauto’s. Een deel van de monteurs reisden op eigen gelegenheid via Bandoeng (Andir).
Er was een teveel aan monteurs voor de overgebleven 7 Hurricanes. Jack en Bas werden bij het Amerikaanse '17th Pursuit Squadron USAAF' ingedeeld. Zij namen hun intrek in tenten en woningen in de kampong aan de rand van het veld.
Op 4 maart begint de technische dienst van de ML-KNIL met het onklaar maken van vliegtuigen. Op 5 maart trekken de eerste Japanse militairen het onverdedigde Batavia binnen.
Hij komt eind maart 1942 terecht in een interneringskamp van het 15de Bataljon [9] en op 9 maart verplaatst naar Tjimahi [10] (afgeleid van zijn aantekeningen: Baros 6) en 19 juni naar Tjilatjap (artillerie kampement?).
Na een verblijf van anderhalve maand vertrekt hij op 31 augustus per trein naar Batavia [11]. Daar wordt hij ingescheept op de Makassar Maru bestemming Singapore.
De Makassar Maru vertrekt op 26 september 1943 van Tanjung Priok [12] naar het Changi-kamp [13] in Singapore. Aankomst op 30 september
Op 18 oktober gaat hij aan boord van een schip met onbekende naam [14], maar wordt op de 22ste weer van boord gehaald en terug naar Changi vervoerd. Het schip vertrekt dezelfde dag naar Moji.
De reis naar Japan begint uiteindelijk op 6 november met de Hawai Maru 2 samen met 1230 andere hoofdzakelijk Nederlandse krijgsgevangenen, 900 in het voorruim, 300 in het achterruim.
Het schip voer in een convooi met een ander schip met krijgsgevangenen. De groep schepen volgde in eerste instantie de kust van Vietnam en China, maar werd later bij het oversteken naar Formosa overvallen door een tyfoon. Er was een week lang storm, waardoor er veel zeezieken waren. Er werd onvoldoende voeding verstrekt. Eten bestond uitsluitend uit rijstepudding en een slechte kwaliteit groentesoep. De gevangenen ontdekten dat het schip gedroogde kokosnoot (copra) vervoerde en men zag kans hiermee hun eten aan te vullen. Er waren geen sterfgevallen onderweg.
Op 26-11-1943 vertrok het schip uit Takao[15] waar het schip had geschuild voor de storm. Op 27-11-1943 werd het convooi van 15 schepen ten noorden van Formosa aangevallen door drie B-25 bommenwerpers van de 14de Air Force. De gevangenen werden onmiddellijk benedendeks opgesloten waar gespannen hun lot werd afgewacht. De Hawaii Maru werd niet geraakt, maar een ander schip met krijgsgevangenen (Hakone maru[16]) werd tot zinken gebracht en een escortschip (Tomodzuru) beschadigd. De Hawaii Maru 2 nam 900 drenkelingen (Japanse soldaten en burgers) aan boord. De gevangenene uit het achterruim werden verplaatst naar het voorruim.
Het convooi voer verder naar Shanghai. Op 30-11-1943 werd in Shanghai extra voedsel ingeladen en de geredde Japanners aan wal gezet. De Hawaii Maru vervolgde haar reis alleen verder naar Moji in Japan.
Op 3-12-1943 kwam het schip aan in Moji op het eiland Kiushu [17]. De krijgsgevangenen werden overgebracht naar diverse krijgsgevangenkampen op het zuidelijkste eiland Kiushu en op het hoofdeiland Honshu. Jack en collega Bastiaans worden in Moji gescheiden. De laatste gaat naar Fukuoka 8B.
Op 5 december 1943 [18] komt Jack met 407 Nederlandse en 93 Britse krijgsgevangenen aan in [19] Fukuoka 9B [20] na een treintocht en een voettocht van 10 km. Het kamp is bij hun aankomst nog leeg [21].
Het kamp draagt op dat moment de naam 20B. Een bijnaam is 'Miyata' [22]
Van kampnamen is bekend dat de aanduidingen meerdere malen werden veranderd; niet alleen het nummer, soms ook het district.
Fukuoka 9B[23] had in het begin de aanduiding 20B (sinds 4/12/43) en als bijnaam Onoura en Miyata (die hij noemt). Sinds 10/4/44 12D en sinds 8/45 9B.
Miyata [24] lag ongeveer 30 km ten noord-oosten van Fukuoka. Het kamp was gesitueerd tegen een berghelling en bestond uit nieuw gebouwde houten barakken, een eetzaal, een verzamelzaal, een keuken, een badhuis (midden op het terrein), een ziekenboeg en drie hospitaalbarakken en was omgeven door een houten schutting. Werkzaamheden bestaan uit het delven van kolen in diverse mijnen in de omgeving, 600 m diep (Kaijima ook wel Onoura Coal Mining Co), werken op een boerderij2 en in een elektriciteitscentrale.
Jack is vermoedelijk bij aankomst ziek maar heeft op 26 december ’43 zijn eerste ploegendienst in de mijn. Een dag na de viering van kerst. In januari 1944 is hij weer ziek.
De dagploeg werkt van 07.30 tot 18.00 en de nachtploeg van 18.30 tot 06.00 uur. Om de 10de dag is er een vrije dag die wordt doorgebracht op de boerderij.
In januari 1945 is Jack opnieuw ziek en verdwijnt andermaal in het hospitaal. Zijn aantekeningen geven niet aan waaraan en hoe lang. Dit duurt mogelijk tot 5 april.
Op 9 augustus 1945 valt een atoombom op Nagasaki en rond 15 augustus circuleren de eerste geruchten over een Japanse capitulatie (die feitelijk kloppen). Op die dag worden de werkzaamheden halverwege de dag gestaakt. De volgende dag krijgt men in het kamp zekerheid over de atoombom. Toch duurt het tot de 22ste wanneer de Japanners in het kamp de capitulatie bekend maken en het appel afschaffen.
Een week later (29/9) komt er een Rode Kruis delegatie op bezoek. De volgende dag is er een voedseldropping, waarna de stemming ‘opgewonden en uitgelaten’ is. De paketten worden in de dagen die volgen verdeeld.
Op 2 september staan eigen mensen in het kamp op wacht en 12 dagen later worden de Japanners in het kamp ontwapend. Op 19 september verlaten de gevangenen het kamp.
Op 20 september 1945 gaat Jack samen met ruim 1400 krijgsgevangenen in Nagasaki aan boord van het troepentransportschip USS Renville (APA-227) [25].
De Renville brengt hem naar Manilla en komt daar op 30 september 1945 aan. Het schip speelt later een rol in het 'conflict' tussen de nederlandse staat en de indonesische nationalisten [26].
In Manila werd men heringedeeld bij de KNIL. Hiervandaan gingen de meesten terug naar Nederlands-Indië. Iedereen kwam in de volgende oorlog terecht..
Omdat er behoefte was aan vliegtuigmechaniciens ging Jack vanuit Manilla direct naar Australië en komt terecht in Bundaberg Queensland om daar op het nabij gelegen RAAF[27] vliegveld te werken. Daar komt hij zijn collega Bastiaans weer tegen [28].
Zij vinden hun vrouwen via het Rode Kruis in Bandoeng. Samen met de kinderen worden zij met een omgebouwde RAPWI B25 Mitchell naar Australie gevlogen, vermoedelijk begin 1946. Nadat ze zijn aangesterkt in een opvangkamp in de buurt van Brisbane vindt Jack een huis in Bundaberg.
Jack en Annie trouwen op 8 maart 1946. Op de foto in Bundaberg: Annie Vleugels staand in het midden, links daarnaast Elvie Bastiaans.
120 (NEI) Squadron werd op 10 december 1943 in Canberra opgericht als onderdeel van de RAAF [29] met Indo-Nederlandse piloten en RAAF grondpersoneel. Zij waren uitgerust met P-40N KittyHawks.
120 Sqn arriveert in het voorjaar van 1944 in Merauke op Nieuw-Guinea met 50 piloten. Het squadron is belast met verkenning van en bombardementen op Japanse posities langs de kust. De oorlog loopt op zijn eind en in juni 1945 vertrekt men naar Biak [30].
"Around June/July 1945, all units on Morotai came under a new command known as No. 11 Group, which consisted of the Spitfires of 79 Squadron, 452 Squadron and 457 Squadron and the Kittyhawks of 120 (NEI) Squadron." [31]
"Na protesten werd het squadron niet overgeplaatst naar New Britain, maar in juni 1945 naar Biak overgebracht, aan de noordkant van Nieuw-Guinea. Een wereld van verschil als het werd vergeleken met Merauke. In Biak was een enorme Amerikaanse basis gebouwd, alles wat de vliegers zich konden wensen was er in overvloed aanwezig." [32]
Het squadron werd op 20 juni 1946 overgedragen aan NEIAF [33] en voorzien van nederlands grondpersoneel. Jack werd als vliegtuigmonteur aan 120 sqn toegevoegd. Het squadron bleef tot april 1946 in Biak, waarna het naar Tjililitan bij Jakarta werd gestuurd. Vlak daarop kreeg men de opdracht naar Surabaya te gaan om de RAF P-47 Thunderbolts te vervangen.
Op 28 september 1946 reist Annie met Bas’ vrouw en kinderen met de (HMAS ‘Manoora’ [34]) van Brisbane naar Makassar. Annie reist door naar Biak, een eiland in de Geelvinkbaai bij Noord Nieuw Guinea waar 120 squadron was gelegerd. Daar wordt hun eerste zoon geboren.
In december 1946 wordt het squadron gestationeerd in Semarang. Vanaf juli 1947 vloog het squadron een aantal sorties met haar 9 Kittyhawks als onderdeel van Operatie Product [35] (12 juli tot 4 augustus 1947). Ook bij de 2de politionele acties (19 december 1948 tot 9 januari 1949) was het squdron betrokken, waarbij het 4 Kittyhawks verloor. Begin 1949 kreeg 120 Sqn 9 P-51 Mustangs. Het squadron werd op 1 maart 1950 opgeheven.
Het is niet zeker waar Jack dienst heeft gedaan. Hoogstwaarschijnlijk was hij onderdeel van 120sqn op Java en reisde hij met hen mee naar diverse locaties op Java. Hij werd gevonden op een foto voor een L12 Lockheed Electra, die waarschijnlijk rond februari ’47 is genomen in Medan op het vliegveld Polonia.
De L-12, met registratie L2-102 (en later T-302) behoorde aan 122 sqn toe en werd als transporttoestel gebruikt. Dit toestel is volgens sommige bronnen tot eind januari ’47 en andere bronnen tot eind ’47 bij het squadron geweest en hierna naar Andir / Kalidjati verhuisd. [36]
De tweede zoon van Jack en Annie werd in 1949 in Bandoeng geboren.
Repatriëring met de Cameronia. Vertrek 1950-04-13 van Tandjong Priok, aankomst Amsterdam 1950-05-10.
Built: 1920 Wm. Beardmore & Co, Dalmuir, Glasgow. Tonnage: 16,584 gross Dimensions: 168.37 x 21.46 x 13.14 meters. Propulsion / Engine: Twin-Screw Turbine Passenger Capacity: 256 First, 370 Second, 1,100 Third. (1,726 Total)
Cameronia was a British ocean liner which was built in 1920 by William Beardmore & Co Ltd, Port Glasgow for the Anchor Line.
Fukuoka #9-B
Kajima Tanko (Mining Company Link)
Also Onoura Tanko
Alt names: Fukuoka-ken, Kurate-gun, Miyata-machi
Fukuoka area camps - overview of where camps were in relation to each other. Miyata is at center of map.
Aerial photo (Mar. 1943; courtesy of Japan Map Archives)
4 Dec 1943: Established as 20-B
(POWS ex Singapore per Max Burki on Nichi Maru) 407 Dutch POWs arrive plus some British, 500 total. From Moji by train then marched last 7 miles into camp.
10 Apr 1944: Renamed 12-D
18 Jun 1944: 100 Dutch soldiers arrive ex Thailand (Burma Railway)- on Teia Maru
March 1945: More POWS arrive on Taiko Maru
June 1945: More POWs arrive from Fuk-01-Main ex Sasebo per Rogge affidavit; a number of British officers arrive from Zentsuji (includes Major Graham).
Aug 1945: Renamed 9-B
Sep 1945: Rescue effected
Source: Mansell Site for the detailed study of Allied POWS of the Japanese during World War II
Transcript POW aantekeningen Jack Vleugels
Periode 8 maart 1943 tot en met 30 september 1945
Reis van Java via Singapore naar Japan om te werken in de mijnen bij Fukuoka. Na de bevrijding naar Manilla. Gedeeltelijk samen met zijn maat en KNIL collega CW Bastiaans.
scans | tekst | opmerkingen |
---|---|---|
'POW Aantekeningen' |
||
Den 8ste mrt ’42 ‘s morgens 4.00 u uit bed gehaald door collega (Bast) |
Bastiaans Wrs eerst in kamp bij Bandung (15e Bataljon / Tjkoedapateuh) en later Tjimahi (Baros 6). Tjilatjap Artillerie-kampement? naar Batavia 30/9/43 Java Party 17 Changi kamp |
|
Erg
18/10/43 a/b Dapug ? …upua(?) maru |
Matsue Maru 2?. Dit schip vertrekt op 22/10 alsnog naar Japan. Op 27 nov wordt het konvooi aangevallen door 3 vliegtuigen Indien Miyata Vrijhoef van den *,Cornelis Willem,Brig M L ,97536,31,1944.12.24,catarrh pneumonia & acute bronchitis 7/12/43 ernstige aardbeving |
|
Afschaffing appel 20/9/45 ab mobile Nagasaki |
28/8/45 eerste voedseldropping USS Renville |
"120 Squadron was first formed in December 1943 as part of the Royal Australian Air Force (RAAF), and saw combat in and around New Guinea during 1944 and 1945 equipped with P-40 Kittyhawk fighters (Merauke, Biak). The squadron fell under the command of Major H. A. Maurenbrecher, NEIAF with S/Ldr C.B Dolphin
Part of the ML-KNIL personnel had escaped from the Dutch East Indies to Australia and they were at some point sent to the USA to be trained as fighter pilots. They did so, training on a ragtag fleet of poorly maintained P-40E, P-40F, P-40L and ultimately a few P-40N which (given all the different types and poor condition of the a/c) was a difficult task. But sometime in late 1943 early 1944 the Dutch pilots finished their training and were sent back to Australia where in the mean time 120th Sqn (under RAAF command) was established and the first new P-40N were beginning to arrive. In Australia 120th Sqn completed (combat) training. Sometime in July 1944 120th Sqn flew it’s first operational missions.
No. 120 Squadron was transferred to the Netherlands East Indies Air Force in 1946 and attacked Indonesian forces during the Indonesian National Revolution.
It remained at Biak until April 1946, when it was deployed to Cililitan near Jakarta. The British-led South East Asia Command, which was responsible for the western NEI at the time, ordered that the squadron proceed to Surabaya where it relieved Royal Air Force P-47 Thunderbolts. The British left the NEI near the end of 1946; as at December that year the squadron was located at Semarang.
From early 1946 until 1949 120th Sqn (no longer under RAAF control) took part in operations against the recently declared republic of Indonesia to assist attempts of the Dutch Government to re-establish Dutch control over the East-Indies. This included many missions during the so-called ‘police actions’ of 1947 and 1949. Conditions were trying and spare parts and maintenance facilities were limited so apparently Dutch maintenance units resorted to looking up American/British and Australian equipment dumps to look for usable spare parts.
When one compares unit logs of the day it’s interesting to see how, despite trying conditions and in time the worn out state of the equipment, P-40’s flew way more hours/sorties then any other type involved in these operations. Which I guess is evidence of their ‘tried-and-trusted-warhorse’ reputation and the creativity of the maintenance units to keep them flying.
By 1948/1949 the Dutch P-40’s were completely worn out with only 9 a/c still serviceable and 10 remaining airframes being cannibalized to keep others serviceable. All this out of some 60+ a/c originally allocated to 120th Sqn during 1944-1945) . From early to mid 1949 the remaining P-40’s were replaced by some long awaited P-51 Mustangs and by July 1949 all P-40’s were gone. None of them were sold/turned over to other owners, all went to the scrap yard too worn out to be of any use to others.
120 sqn was disbanded in 1950 as a result of the Dutch–Indonesian Round Table Conference, but was re-formed in 1961 as an air defence unit. 120 Squadron was disbanded in 1983."
Bron: 120 Squadron Royal Netherlands Air Force, ww2aircraft.net, No. 120(NEI) Squadron, RAAF - A.McKenna
Read more about 120 NEI Sqn, 120(NEI) is nicknamed "Forgotten squadron".
Around 1941 an order was placed for some 100 Hurricanes to reinforce the ML-KNIL but they never made it to the Indies. During the Japanese attacks in Dutch East Indies a series of USAAF P-40E’s were assigned to the NEIAF. The Seawitch arrived February 28, 1942 at Tjilatjap. Fifteen P-40E’s were directed to the technical services at Bandoeng and twelve were sent to the Technical services at Tasikmalaja. The aircraft were assigned to no 605 squadron RAF and NEIAF group 1V1.G.IV (ex Curtiss Hawks). Assembly of the aircraft was done by two groups, which changed every twelve hours. These groups of technical personnel consisted of NEIAF, KNILM and several technicians of the RNlNAS. End 1945 34 of the 67 P-40’s delivered, remained. |
||
© 2010 - 2021 | Roel Bazuin | Written in Asciidoc | Baked with JBake v2.6.5 | CC BY-NC 4.0 license |